Recent zijn de resultaten van de nieuwe ETHOS-Light telling openbaar geworden. Daarin wordt nauwkeuriger dan ooit gemeten hoeveel mensen er in een gemeente dakloos zijn. De cijfers liegen er niet om. In de regio Amsterdam gaat het om 13.000 personen. De twaalf inloophuizen voor hoofdzakelijk buiten slapende dakloze mensen zijn overvol.
‘Deze ETHOS-Light telling kwantificeert wat wij dagelijks zien’, zegt Annie Berendsen (afdeling Ritselen en Dromen (R&D) van De Regenboog Groep), die samen met de gemeente Amsterdam aan de telling heeft gewerkt. 'En', vervolgt zij, 'de cijfers zijn schrijnend.' Vast staat dat in de regio Amsterdam - waarbij ook omliggende gemeenten Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn en Aalsmeer zijn meegenomen, ’ruim 13.000 mensen dakloos zijn. Dertig procent daarvan is vrouw en er zijn bijna 1700 kinderen bij. Het aantal buitenslapers is met zo'n 1400 individuen, in percentage ongeveer het dubbele van wat we in de meeste andere Nederlandse gemeenten zien.’
Inclusiever
ETHOS staat voor ‘European Typology of Homelessness and Housing Exclusion’ en is in 2006 onder meer ontwikkeld door de Katholieke Universiteit Leuven. De ETHOS-Light definitie beschrijft dakloosheid als 'een gebrek aan volwaardige huisvesting'. Het gaat om een zogeheten point-in-time telling, waarbij gemeenten en een brede diversiteit aan organisaties tegelijkertijd aangeven wie er allemaal in beeld zijn in één van de situaties van dak- of thuisloosheid. Het mag allemaal een aanzienlijke verbetering genoemd worden.
De voorheen veelal gehanteerde Centraal Bureau voor Statistiek-cijfers waren vooral op zichtbare dakloosheid gericht. Er werden bovendien uitsluitend mensen tussen de 18 en 65 jaar oud meegenomen, en alleen als ze een geldige verblijfsstatus hadden. 'De Ethos-data zijn realistischer en completer en geven meer inzicht', gaat Berendsen verder. 'Het is inclusiever dan de voorgaande cijfers waren. En het wordt veel meer duidelijk om wat voor soort dakloosheid het gaat. Welke leeftijden zien we? Hoeveel procent is vrouw? Gaat de dakloosheid om tijdelijk verblijf bij vrienden, verblijf in een vakantiewoning, in de noodopvang, op straat? Zijn er kinderen bij betrokken? Veel van dat soort, voor beleid uiterst nuttige informatie, komt nu dus vrij.'
Buitenslapers zetten druk op inloophuizen
Trends zijn niet aan te geven omdat het de eerste telling volgens deze methode is in de regio Amsterdam. Maar op basis van de cijfers van De Regenboog Groep en ervaringen van collega’s, signaleert Berendsen enkele duidelijke bewegingen. We zien dat de woningnood enorm veel invloed heeft. Het aantal mensen dat gedwongen bij hun netwerk verblijft neemt mede daardoor toe. Daarbij gaat het dan vaak om mensen die simpelweg door financiële pech, verlies van werk of een scheiding de huur niet meer kunnen betalen. En het is duidelijk dat het aantal mensen dat gebruik wil maken van de inloophuizen steeds maar blijft toenemen. Die druk stijgt continu.'
Het beeld dat Annie schetst komt overeen met wat je dagelijks ziet in de Amsterdamse inloophuizen van De Regenboog Groep. Ja, er heerst een zekere gezelligheid met dank aan de strakke organisatie. Maar het doet ook denken aan de wachtkamer van een treinstation in een Oost-Europese provinciestad. De trein is te laat en of ie vandaag nog komt is maar de vraag. Mannen, bijna alleen maar mannen, liggen te slapen met hun hoofd op de tafels, of op de vloer; knieën opgetrokken, sneakers uit. De druk bemande keuken en de wasmachines draaien permanent op volle toeren.
Regenboogmedewerkers proberen hun werkzaamheden zo snel mogelijk optimaal uit te voeren. 'Ik kan wel even schetsen hoe het hier gisteren was', zegt Jessica Hoogenboom, antropoloog, en Locatiehoofd bij Inloophuis De Kloof in hartje Amsterdam. 'Het heeft de hele vorige nacht geregend. Dus staan hier om negen uur zo'n veertig rillende mensen voor de deur. Die laten we dan zo snel mogelijk binnen. Daarna mag er, dat moet van de brandweer, alleen nog iemand in, als er ook iemand uitgaat. Dus dan vormt zich buiten een groep van nog eens vijf tot tien man. En als laatste aangekomen staat daar altijd een oude Marokkaanse man bij die op krukken loopt. En lopen is hier wel een sleutelwoord, want heel veel van deze mensen slapen niet of nauwelijks 's nachts. Ze lopen. Ze krijgen het anders te koud, vinden geen goede plek, ook omdat er anderen liggen of worden weggejaagd. Wat wil die Marokkaanse man? Opdrogen, wat warmte, een warme hap, douchen, schone kleren. We hebben hier een prachtig ruilsysteem waarbij mensen hun kleren kunnen inleveren om ze te laten wassen en dan meteen schone krijgen om te dragen. Maar ik kan hem hooguit een kop koffie brengen en verder is het toch echt buiten wachten. Ik vind het geweldig om hier mensen te kunnen helpen. En helpen is een voorzichtig begrip, want we zijn vaak de allerlaatste houvast voor deze groep. Maar het is vol, vol, vol. Elke dag.'
Een kop koffie, een douche, schone kleren zijn eigenlijk voorwaarden. Maar is het genoeg?
Jessica Hoogenboom is locatiehoofd in inloophuis De Kloof.
Meerdere verbeterroutes
Logisch is het dan ook dat de noodzakelijkheid van extra inzet snel ter sprake komt. 'Er zijn meerdere verbeterroutes die zich nu als voor de hand liggend aandienen', zegt Berendsen, ‘Allereerst moeten er natuurlijk veel meer betaalbare woningen bij. En er zijn per direct meer plekken nodig zodat er geen mens op straat hoeft te slapen. Dat kunnen we bijvoorbeeld doen door leegstaande panden te benutten. Preventie, er eerder bij zijn en meer naar de mensen toe bewegen is daarnaast ook zeer belangrijk. En dan in eerste instantie voor LHBTI+’ers, vrouwen en gezinnen, die we nu vaak niet goed in beeld hebben. Er zitten nu veel te veel kwetsbare mensen in zeer precaire situaties. Niet alles kan natuurlijk op gemeente- of regionaal niveau opgelost worden, daarvoor is ook echt landelijke inzet nodig.'
Dankzij de telling is er dus meer inzicht en daar zal - zo is de goede hoop - verbeterd beleid uit voortkomen. Hoogenboom belicht het graag nog even op puur menselijk niveau. 'Een kop koffie, een douche, schone kleren, dat zijn eigenlijk voorwaarden. Dat moet je minimaal bieden. Maar is het genoeg? Nee. De meeste mensen die hier komen zijn kapot van de stress. Het leven van een buitenslaper is eenzaam en angstig. Er is geen enkele ruimte voor die eerste kleine stap naar verbetering. En juist dat is zo belangrijk. Daar zit de hoop en de vooruitgang. En om dat te laten gebeuren moet je ook even tegenover elkaar kunnen zitten en rustig een gesprek voeren. De vragen stellen waar het om gaat: Hoe gaat het nou met je? Wat zou je willen nu? Zullen we daar samen aan gaan werken? Gewoon menselijk contact dus. Dat is goud. En daar is nu geen tijd voor.'