Soms kun je niet toekijken, maar moet je meedoen. Muziek waarbij je niet stil kunt blijven zitten. Een bal die per ongeluk voor je voeten rolt en die je welhaast terug móet schoppen. Zo voelde het bij de Streetwise Cycle Race. Ik kon er niet met mijn handen in mijn zakken naar kijken. Ik sprong vanzelfsprekend mee in de race; het was een feestje.
In de verte zie ik een finishvlag, het bewijs dat ik goed zit, op weg naar iets wat aangekondigd was als een fietsfeest. Eerlijk gezegd ging ik er na een drukke ochtend wat uitgeblust en afwezig heen.
Nauwelijks op het terrein word ik gevraagd om een rondje mee te fietsen. Tweeënhalve kilometer, dat moet wel te doen zijn. Voor ik het weet ben ik voorzien van een racefiets, een helm en een rugnummer, en rijd ik mijn proefrondje over de wielerbaan. Een stille asfaltstrook in het Amsterdamse Bos.
Ik fiets in de schaduw van populieren, ontwijk dennenappels, passeer een grauwe gans met jongen en hoor een zingende zwartkop. Onderweg tref ik Ron, die stoïcijns voort trapt op een, in zijn woorden, wat ‘looiige’ fiets. Hij maakt een toer van 35 kilometer. “Ik wil veertien Johan Cruijffrondjes fietsen,” zegt hij. En vertrouwt me toe: “Niemand weet het, ouwe, maar ik ben al bijna zestig.”
Al rustig pedalerend spreek ik ook een oud-fietskoerier, die met volle bepakking door de Eifel fietste. Maar ook lid is van de Fietsclub van De Regenboog Groep en zodoende hier rondrijdt op zijn vakantiefiets. Onderwijl ontdek ik hoe de versnellingen van mijn leenfiets werken.
Ik verschijn aan de start voor mijn eerste fietswedstrijd ooit. Onderweg schiet wielerjargon door mijn hoofd: ‘meezitten’ komt in me op, terwijl ik op de pedalen sta, ‘waaiers’ en ‘chasse patat’. Zou er een friettent zijn met die naam? Maar het denken verdwijnt naar de achtergrond als ik diep ademend de helling op het einde van de ronde beklim. Ik zet in de laatste meters nog flink aan. En mijn kwalificatierondje eindigt op een derde plaats. Toeschouwer blijven is er niet bij op de Streetwise Cycle Race.
Na dat rondje ben ik al bevangen door het feestplezier. In afwachting van de B-finale fiets ik een stukje op een minitandem en laat me meeslepen in het aanmoedigen van menig finalist. Ik zie hoe een toch al luidruchtige bandenpompwedstrijd eindigt in een onontkoombare knal. Ik raak in gesprek met de fietsburgemeester van Amsterdam, behangen met een ambtsketen van fietskettingschakels, die speciaal langskomt om de winnaars te huldigen. Ondertussen benadrukt ze het plezier van fietsen en fietsen repareren.
Achter ons staat de tv aan waarop de cracks de Giro rijden. Eigenlijk heeft niemand daar oog voor. Iedereen is buiten, fietst zelf en doet dat niet zozeer tegen elkaar, maar vooral mét elkaar. Het maakt niet meer uit wat je achtergrond is. Het doet er niet meer toe dat in de ochtend mijn hersens nog kraakte en ik wat afwezig aankwam. Ik ben er deze middag helemaal en laat de zorgen van deze ochtend achter me.
Het is dan ook minder een race dan een feest op wielen. Wat is fietsen toch heerlijk. Volgend jaar ben ik er weer bij.
tekst Joost Slis, foto Henny Boogert