Wat begon als mantelzorg voor stervende aidspatiënten groeide uit tot een vorm van levensbegeleiding voor verschillende cliënten binnen de LHBTIQ+-community, inclusief vluchtelingen uit homofobe landen. Jos Holweg heeft alle buddy-ontwikkelingen van dichtbij gevolgd en mede vormgegeven. Een terugblik.
Hulp voor homomannen
‘Je hoeft geen superman te zijn om een buddy te worden’ staat er op de poster in het oude kantoor van Jos Holweg bij De Regenboog Groep. De man op de poster draagt een leren gilet en heeft een stethoscoop om de nek, een Erwin Olaf-achtige foto in zwart-wit. Het is een poster van de Schorer Stichting, die in 1984 pionierde met een buddyzorgproject voor homomannen met aids. Aids was toen nog een ziekte waar je aan dood ging. Mantelzorg ontbrak, want veel mannen waren hun homofobe omgeving juist ontvlucht. Ze konden nergens op rekenen, behalve op de superman van de poster: een buddy van Schorer.
Voor-en-door
“In die tijd werd je als buddy op handen gedragen”, zegt Holweg, die in 1992 als maatschappelijk werker aan de slag ging bij wat nu Schorer heet. “Buddy’s waren de helden van de community. Je kreeg wel wat voor je kiezen namelijk, je moest iemand begeleiden die dood ging. Daar was in het begin ook best wel wat scepsis over. Kon je dat wel aan een vrijwilliger overlaten?” Dat kon heel goed, weet Holweg en hij komt ook met een verklaring. “Wat het buddyzorgproject zo’n succes maakte was het voor-en-door-principe. Cliënt en buddy kwamen allebei uit de LHBT-community. Je hoefde dus geen normerende vragen te verwachten als: dus jij hebt onveilige seks gehad? Dat gaf veiligheid. Het was niet nodig je ergens voor te schamen.”
Groot taboe
In 1996 maakte de combinatietherapie voor aids een einde aan het stempel ‘dodelijke ziekte’. “Een magisch jaar”, aldus Holweg, die net als velen kampte met een zogeheten multiple loss. “We hadden allemaal vrienden uit onze omgeving aan aids zien sterven. Nu moest de knop om. Je bleef met hiv leven! Dat had nogal wat consequenties. Jonge mensen – twintigers, dertigers – hadden al hun geld opgemaakt, omdat ze dachten dat ze dood zouden gaan. Ze hadden hun huis verkocht en hadden bijna allemaal een gat in hun cv. Ga in 1996 maar eens vertellen dat dat gat komt omdat je hiv hebt. Zeker toen was hiv nog een groot taboe.”
"Wat het buddyzorgproject zo’n succes maakte was het voor-en-door-principe. Cliënt en buddy kwamen allebei uit de LHBT-community. Het was niet nodig je ergens voor te schamen.”
Je leven vormgeven
Ook voor de buddyzorg was 1996 een kanteljaar. “Mensen meldden zich aan voor stervensbegeleiding. Dan hoorden we: ik wil alleen iemand begeleiden die dood gaat. Dat konden we ze niet garanderen”, zegt Holweg met ironie in zijn stem. “Maar juist in deze periode hadden we buddy’s nodig om te helpen bij het omzetten van de knop in je hoofd. Hoe pak je je leven weer op, hoe geef je je leven vorm? En hoe ga je om met dat gat in je cv? In al dit soort zaken konden buddy’s heel veel betekenen.”
Bredere buddyzorg
Vanuit Schorer en later vanuit De Regenboog Groep heeft Holweg de buddyzorg verbreed naar andere doelgroepen. Het veranderde van mantelzorg voor aidspatiënten naar een vorm van levensbegeleiding en empowerment voor LHBT’ers met psychische problemen. Holweg: “Angststoornissen komen vaker voor bij homomannen, laat onderzoek zien. Lesbiennes zouden meer problemen hebben met alcohol. Er is veel sociaal isolement onder de doelgroep. Het was zonde om de ervaring van sociale begeleiding die de buddy’s hadden opgebouwd niet voor andere doelgroepen in te zetten.”
Buddyzorg