Bert Kok (60) kwam door scheiding op straat te staan. Via onze afdeling Onder de Pannen kon hij tijdelijk bij Ingrid in Amstelveen terecht. En in die periode van rust vond hij een huisje in Gouda. Weggaan was niet makkelijk. Maar nu heeft hij alles wel weer gevonden: een thuis, een baan, vrienden, én de liefde.
Bert: “Ik had net een hartoperatie achter de rug, toen ging het mis. Ze wilde dat ik pleite ging. Dan ben je opeens economisch dakloos. Je hebt wel een baan, maar geen huis. En in Amsterdam en omgeving ben je de eerste dertig jaar niet aan de beurt.”
Kop legen
“Door die scheiding ging ik me volledig op taxirijden richten. Achter het stuur kan ik mijn kop goed legen. Eigenlijk heb ik van mijn hobby mijn werk gemaakt. Eerst op de vrachtauto, maar dat sjouwen is slecht voor je. Ik wilde wel blijven rijden, vandaar taxichauffeur. In het begin vervoerde ik enkel schoolkinderen. Daar kun je alleen geen kachel van laten branden, dus ben ik later ook dagbestedings- en rolstoelvervoer gaan doen.”
Opbouwen
“Nadat ik bij mijn ex weg was, heb ik eerst een paar weken in hotels geslapen. In die periode zag ik een online artikel over woonruimte in een kantoorpand in Amstelveen. Voor mensen zoals ik. Daar was helaas geen plek meer. Maar zo kwam ik wel bij Onder de Pannen, én bij Ingrid terecht, waar ik een maand of zeven, acht heb gezeten. Dit betekende een basis van waaruit ik dingen kon opbouwen, een stuk rust. Ik was nog herstellende van een hartoperatie.” Naast huisgenoten werden Bert en Ingrid vrienden. Met haar ondersteuning en die van Onder de Pannen zocht Bert actief naar een huis en vond dat in Gouda. “Amstelveen kan je vergeten. Amsterdam kan je vergeten. Dus dan moet je je horizon verbreden. Ik had hier alleen nog helemaal niks. Ingrid heeft me geholpen met verhuizen en klussen: laminaat leggen, schilderen, gordijnen ophangen.”

De economisch dakloze Bert vond zijn heil in Gouda
Vinden
Toen vond Bert in zijn nieuwe regio een baan als taxichauffeur op de rolstoelbus en daarmee ook een nieuwe vriendenkring. “We kwamen met collega’s altijd samen bij het ziekenhuis, dat was ons ontmoetingspunt, want daar heb je een toilet en koffie. Dan bouw je een band met elkaar op. Een van die collega’s stond ook achter de bar, waar ik dan op zaterdag ging barhangen. En zo ben je je netwerk aan het ontwikkelen. Je moet wat, je kunt wel de hele dag thuis blijven zitten, maar dan kom je niemand tegen.” Ook heeft Bert via zijn werk de liefde weer gevonden. “Ze is een ‘concullega’ van de taxi en kwam toevallig steeds bij dezelfde school. Toen het schooljaar was afgelopen, gaf ze mij haar visitekaartje. ‘Kijk maar wat je ermee doet’, zei ze. ‘Verbranden. Bewaren.’ Maar ik heb haar gebeld. Ik had zin om een stukje te rijden en vroeg haar mee. Die vrijdag zijn we gegaan. Na een tijdje leuke dingen doen, kwamen er vonkjes. Het is een echte Goudse. Ze woont hier tien minuten vandaan.”
Leven
Bijna een jaar zijn ze samen en laten ze zich vooral leiden door spontaniteit. Zo kwamen ze al in Trier en Vianden en stonden ze laatst om half drie ’s nachts in Katwijk om het noorderlicht te zien. “We zagen alleen niks, ach, als je maar lol hebt. Als ze opvliegers heeft, gaan we ook rondrijden, lekker het dak open, dan heeft ze er geen last van. Mensen zeggen altijd: ‘je leeft maar één keer’, maar dat klopt niet. Je leeft elke dag en je gaat maar één keer dood. Zeker sinds mijn hart helemaal is opengebroken, denk ik zo. Vandaar de tattoo van een open ritssluiting met daarachter een reëel hart over het litteken.” Van zijn vriendin kreeg Bert voor valentijn een gigantische fotokaart en voor zijn verjaardag een rijkelijk gevuld fotoboek. Die getuigen van iets heel moois. “We hebben het goed.”

Bert was economisch dakloos, maar heeft het gelukkig weer goed