placeholder

Ingeborg Schlusemann

Geplaatst op 23 januari 2025

Ingeborg Schlusemann - in 1981 begonnen als maatschappelijk werker bij AMOC, directeur van De Regenboog Groep in 2010 en 2011 en voorzitter raad van bestuur van 2007 tot 2011

“Toen ik in 1978 vanuit Duitsland naar Amsterdam kwam, wist ik niets van drugs en prostitutie, maar dat veranderde snel doordat ik in de Nieuwmarktbuurt ging wonen. Dagelijks werd ik geconfronteerd met drugsgebruikers, die in auto’s, kraakpanden – of in mijn portiek – zaten, sliepen, gebruikten. Ik ging vrijwilligerswerk doen, hielp een crisisopvang voor heroïneprostituees opzetten en werd in 1981 maatschappelijk werker bij AMOC, toen nog op de Prinsengracht.

Over de Wallen
Ik kwam in dienst als maatschappelijk werkster, met als zwaartepunt prostitutie. Dagelijks liep ik over de Wallen op weg naar m’n werk. Ook was ik vaak ’s avonds op de tippelzone om contacten te leggen en vrouwen attent te maken op de hulpverlening van AMOC. Eens per week hadden we samen met de GG&GD een spreekuur in de polikliniek op de Groenburgwal. Dat werd druk bezocht: op één avond kwamen vaak wel dertig à vijfendertig Duitse vrouwen om zich te laten onderzoeken op geslachtsziekten. Soms waren ze zwanger. Ik sprak met ieder van hen en hoorde hun levensverhaal. Het was behoorlijk heftig wat er in drie uur voorbijkwam aan verwachtingen, frustraties, wensen, en leed.

Huisje-boompje-beestje
Toen de aidsepidemie begon, werd in de kliniek voor geslachtsziektebestrijding een hiv-test aangeboden. De vrouwen werden een beetje gepusht om daaraan mee te doen. Als hulpverleners waren we daarop tegen. We vonden dat iedereen hoe dan ook voorbehoedsmiddelen moesten gebruiken. Ook waren we tegen het testen omdat er geen geneesmiddelen waren. Als vrouwen op zo’n woensdagavond hoorden dat ze seropositief waren, stortte hun hele wereld in. Allemaal droomden ze toch van huisje-boompje-beestje. Zo van: ‘Ooit ben ik clean, heb ik een man en kinderen en een heel gewoon leven.’ Die droom lag dan in één keer aan scherven. Genezing was niet mogelijk en ze durfden ook geen kinderen te krijgen omdat die tijdens de zwangerschap besmet konden raken.

"Als vrouwen hoorden dat ze seropositief waren, stortte hun hele wereld in"

Ingeborg Schlusemann

Weekendje weg
Via een fonds kregen we een keer vijfduizend gulden, waarvan ik met een groep heroïneprostituees een weekend naar Center Parcs ging. Ik had een tas vol methadonpilletjes mee. Degene die bij me op de kamer sliep was doodsbenauwd dat er een pilletje zou verdwijnen en ik zou denken dat zij het gepikt had. We gingen zwemmen, paardrijden en wandelen, en zaten met elkaar voor de open haard te praten. Het was een geweldig weekend, niemand wilde weer naar huis.

Ontmoedigingsbeleid
Mensen met aids wilden vaak niet terug naar het land van herkomst. Velen waren al jaren hier en volslagen vervreemd van het dorpje waar ze vandaan kwamen. Samen met de GG&GD bereikten we dat vijfentwintig zieken een verblijfsvergunning kregen. Het was om te voorkomen dat zwaar zieke mensen op straat zouden rondhangen. Wij moesten ze uitkiezen, wat heel moeilijk was, al moesten ze aan bepaalde criteria voldoen. Door de verblijfsvergunning, steeds voor een jaar, hadden ze recht op een uitkering en een ziektekostenverzekering. Zo konden ze tenminste rustig sterven. Het is nooit meer gelukt nóg een groep op deze manier legaal te krijgen. De overheid voerde een ontmoedigingsbeleid voor buitenlanders, wat ze nog steeds doet. We moesten altijd onderhandelen met de betreffende arts en we waren voor het krijgen van methadon afhankelijk van diens goedwillendheid.

Zelf oplossen
Er waren geen grenzen aan ons werk en onze werktijden. We hielpen bij verhuizingen, voerden relatiegesprekken met de partner, waren betrokken bij de opvoeding van de kinderen: je deed alles wat nodig was. Zeker tien jaar hebben we zo gewerkt. Op jaarbasis begeleidden we ongeveer twaalfhonderd Duitse vrouwen. We hadden weinig personeel, we werkten ons kapot. We brachten kinderen naar een tehuis en werden daarna door de vader bedreigd met vuurwapens, maar we konden hem ook niet bij ze laten. Een baby stierf door wiegendood. Daar ging je heen, want die vrouw had niemand anders. Wij konden niet doorverwijzen. We moesten alle problemen zelf oplossen.

Lobby
Natuurlijk waren we van mening dat de oplossing niet alleen in Amsterdam lag. Daarom hebben wij hard gelobbyd met instellingen, overheidsinstanties en de politiek in Duitsland om het beleid daar te veranderen. Dat is uiteindelijk, na twintig jaar, gelukt. Daarna kwamen er veel minder Duitse drugsgebruikers naar Amsterdam en konden we ons richten op andere buitenlanders. Dat maakt het werk gecompliceerder, omdat we niet van elk land de sociale kaart kennen. Met sommigen is het moeilijk om te communiceren, door taalverschillen of psychiatrische problemen. Maar in de kern is er weinig veranderd in de aard van de problematiek van de mensen die hier geen rechten hebben. In Amsterdam blijft het een komen en gaan van mensen, op zoek naar een beter leven.”

placeholder

Nieuws

Lees hier wat wij allemaal meemaken en wat ons in beweging brengt.

Welkom bij De Regenboog Groep

Wij plaatsen cookies voor de werking en verbetering van deze website. Daarnaast gebruiken wij en onze partners tracking cookies op onze site om websiteverkeer te analyseren. Klik op Ja om hiermee akkoord te gaan. Lees ons cookiebeleid.