Jelle van Veen - eerste medewerker van stichting De Regenboog (als veldwerker begonnen in 1975), directeur van 1990-1996
“Ik zie hem nog lopen: Ron, een broodmagere jongen van zestien: zwaar verslaafd. Hij woonde bij zijn moeder in Amsterdam-Noord en ging dagelijks naar de stad om dope te halen. Ron kwam aan geld door te stelen, auto-inbraken en zo. Ik sprak hem aan op straat en probeerde een band met hem op te bouwen om vandaar uit te kijken wat voor Ron het beste zou zijn. Eerst wil je nog dat hij afkickt. Je gaat praten met zijn moeder. Maar de trek is te groot. Vervolgens probeer je de scherpe kantjes ervan af te halen. Bij Ron was het vooral zaak dat ik contact met hem bleef houden. Ik ging mee naar het ziekenhuis, naar de rechtbank, naar zijn ouders en naar de inloop. Het waren de jaren tachtig. Er liepen honderden van dit soort jongens in de stad. De een redde het, de ander niet.”
‘Meneer Regenboog’
Op straat kenden mensen Van Veen als ‘Meneer Regenboog’. Een markante figuur met een grote bril en een flinke bos haar. Hij is een van de mensen van het eerste uur. Hij heeft het veldwerk binnen De Regenboog opgezet en speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van spuitomruilvoorzieningen in de stad.
Van Veen verhuisde eind 1969 naar Amsterdam en begon aan een opleiding maatschappelijk werk. In 1974 werkte hij tussen de hippies in het Vondelpark. Zo kwam hij bij De Regenboog terecht. Van Veen kende alle plekken in de stad. “Ik vond het altijd heerlijk om door Amsterdam te zwerven. Nog steeds. In alle wijken liggen herinneringen. Veel dingen die ik op straat tegenkwam als veldwerker kregen mijn aandacht. Ik was overal bij. Programma’s voor methadon- en heroïneverstrekking, een tippelzone, de Zeedijk als drugsconcentratiegebied, emotionele buurtvergaderingen in de stad, de opkomst van aids, de psychiatrische zorg. En de spuitenomruil niet te vergeten.”
Spuitomruil
Pretogen verraden heimwee naar een tijd waarin er op het randje werd gepionierd. “We konden niet anders”, begint Van Veen zijn verhaal, dat klinkt als een jongensboek. “Apothekers in het centrum van de stad stopten met het verstrekken van spuiten. Ze hadden genoeg van de massale toeloop van verslaafden. In 1984 begonnen we samen met de Junkiebond en de Stichting Drugshulpverlening Amsterdam met de omruil van spuiten. Dat ruilen gebeurde ‘s middags, in de kelderruimte van het Tabe Rienkshuis op de Oudezijds Achterburgwal. Via een deur in de Barndesteeg kwamen elke dag dertig tot zestig gebruikers bij de balie. Er deden zich opvallend weinig problemen voor.” In de maand maart van 1988 werden alleen al bij De Regenboog 17.658 spuiten geruild. “We hanteerden geen maximum”, aldus Van Veen. “Wie honderd gebruikte spuiten inbracht, kreeg honderd schone mee.”
Spuitomruil in het Tabe Rienkshuis
Jaren vol emotie
“Het is bijna niet meer voor te stellen”, vervolgt hij, “maar de jaren tachtig waren een woelige tijd. De problemen waren niet misselijk. Tegenwoordig schrikken we al van één drugsdode, in die periode gingen er wekelijks mensen dood door drugsgebruik. Dat moest veranderen. De vraag was hoe? Jagen op verslaafden was niet de manier. Daar kwamen we snel achter. Evangeliseren werkte ook niet. Zelfs hameren op afkicken leerden we snel af. Dat frustreerde alleen maar: onbegonnen werk. De trek naar de straat was te groot. Gebruik helpen controleren bleek veel efficiënter dan gebruik stoppen. Harm reduction, dat was het. Er moest opvang komen, methadonverstrekking, spuitomruil, een tippelzone, bij voorkeur ook een zinvolle dagbesteding.” Dit alles kwam er. In 1989 ontstond ook de eerste – voorzichtige – samenwerking tussen de hulpverlening, politie en justitie. Van Veen: “Werelden die vóór 1980 nog mijlenver uit elkaar lagen, groeiden in de loop der jaren naar elkaar toe. Deze samenwerking was en is heel belangrijk.”
Goed afgelopen
Hoe is het eigenlijk met Ron afgelopen? “Goed!”, begint Van Veen, zichtbaar blij met de vraag. “Iedereen had hem destijds eigenlijk opgegeven, Ron was echt zwaar verslaafd. Na een mislukte zelfmoordpoging, waarbij hij onder het bloed zat, ben ik met hem mee geweest naar het ziekenhuis. Een poosje daarna kreeg ik hem als dagbesteding aan het werk op een kaasboerderij in Heemskerk. Hij ontmoette uiteindelijk op een feestje zijn huidige vrouw. Ik ben op de bruiloft geweest in de Achterhoek, waar hij nog altijd woont en werkt. Ron is dakdekker geworden.”
"Gebruik helpen controleren bleek veel efficiënter dan gebruik stoppen. Harm reduction, dat was het"