Bij onze opvanglocaties voor Oekraïense vluchtelingen worden huishoudelijke klussen met liefde door de bewoners zelf geklaard. Ook buiten. Ontmoet Inessa, Yuliia en Oleksandra.
"Dan zeg ik: goedemorgen lieve groenten."
Met haar dochter kwam Inessa in oktober 2022 naar Nederland. Haar man, zoon en kleinzoon heeft ze moeten achterlaten in Oekraïne.
Ze verbouwt aubergines, tomaten, komkommers, aardappelen, wortelen, pompoenen, watermeloenen, paprika’s en nog veel meer. Met onder de smaakmakers: munt, knoflook, oregano, peterselie, koriander, én de belangrijkste: zuring. Dit kruid gaat namelijk in de borscht, de traditionele Oekraïense soep.
Helemaal rondom het grote plein achter de opvanglocatie op een industriepark in Weesp staan de houten bakken, plastic zakken en potten die de moestuin vertegenwoordigen. Elke ochtend doet Inessa haar rondje om alles te verzorgen. Daar hoort praten bij. Inessa: “Natuurlijk! Dan zeg ik: goedemorgen lieve groenten. Vorig jaar hebben we heel veel mooie komkommers, tomaten en vier kilo aardappelen geoogst. Iedereen in de opvang mag oogsten en ervan eten. Er worden veel salades van gemaakt en de kinderen eten de tomaten graag op. Die plukken ze ook zelf, maar ze vragen het wel altijd netjes en helpen met water geven. Tuinieren is een leuke activiteit met kinderen, dan zien ze hoe voedsel ontstaat.”
Binnen zorgen de met planten gevulde vensterbanken voor wat huiselijkheid in de verder ongekunstelde ruimte. Deze verzorgt Inessa ook. Glunderend vertelt ze hoe ze eens zomaar een plant kreeg van een vrouw op straat, omdat ze die zo mooi vond. “De mensen in Nederland zijn vrolijk en lief”, besluit ze, terwijl er ondertussen heerlijke etensgeuren uit de keuken komen ...
"Mijn huis in Oekraïne is platgebombardeerd. Als dit me stress geeft, ga ik iets snoeien.”
Sinds april 2022 zijn ze in Nederland. Yuliia nam haar zoon van zeventien, dochter van zeven en hond mee. Oleksandra haar twee zoons van dertien en vijf. Ze kenden elkaar nog niet. Het zijn vriendinnen van de opvang. Hun mannen zijn in Oekraïne.
In Kyiv hadden ze allebei een tuin. Die misten ze, daarom initieerden ze ‘het tuinproject’ in De Riekerhof. Yuliia: “Bovendien zijn een tuin en planten therapie voor ons. We hebben ook kleine balkonnetjes, die vulden we met bloemen, maar op het gegeven moment waren die vol. Toen was de vraag: wat kunnen we nog meer doen? En vooral: waar?” Oleksandra: “Daarover heeft Regenboog-medewerker Matt destijds contact met de gemeente opgenomen voor ons.”
"Ik vind het moeilijk om ergens te zijn en tegelijkertijd ergens op te wachten,,,"
Nu heeft de opvanglocatie een binnentuin waar mensen lekker kunnen zitten én een stukje tuin buiten de poort. Hier staan grote houten bakken die ze vulden met munt, bieslook, rozemarijn, tijm en allerlei bloemen. Van een medebewoner die architect is, krijgen Yuliia en Oleksandra elke zaterdag cursus landschapsontwerp. Ook gaan ze naar de buurtmoestuin en doen ze beiden vrijwilligerswerk. Hoe zien zij hun leven hier? Oleksandra: “Ik vind het moeilijk om ergens te zijn en tegelijkertijd ergens op te wachten, dus ga ik ervan uit dat ik hier blijf en pas ik me aan. De kinderen zitten ook op Nederlandse scholen. Het is makkelijker voor mijn brein er hier het beste van te maken. Als de situatie verandert, pas ik me daar wel weer op aan.” Yuliia: “Voor mij is het anders. Ik sta met één been in Nederland en met één been in Oekraïne. Ik vind het heel lastig. Wat nu? Wat in de toekomst? Mijn huis in Oekraïne is platgebombardeerd. Als dit me stress geeft, ga ik iets snoeien.”
Ja, dat tuinieren, wat betekent dat precies voor ze? Yuliia: “Leven! Op het moment dat ik iets creëer en leven geef, voel ik dat ik leef.” Oleksandra: “De schoonheid van de natuur inspireert me en geeft me energie én rust. Toen wij hier aankwamen, maakten de parken van Amsterdam bijvoorbeeld een heel rustgevende indruk op mij. Dat was belangrijk, om deze plek zo te voelen.”
Afsluitend mocht een bedankje richting de Nederlandse overheid en mensen van allebei niet ontbreken: “Zonder deze hulp, zouden we niet weten wat te doen.”