We zijn er voor mensen die elders tegen muren aanlopen en hun hoop zijn verloren. Voor wie het niet meer zelf lukt. Soms blijkt een klein duwtje in de rug genoeg voor het maken van een nieuw begin. Soms duurt dit jaren. Maar opgeven doen wij niet snel. Dakloze mensen. Verslaafde mensen. Ongedocumenteerde mensen. Vaak hebben zij te veel meegemaakt om alleen te kunnen dragen. Voor hen blijven wij vechten tegen onrecht en zoeken naar deuren de ellende uit.
Zoals voor het groeiend aantal arbeidsmigranten uit de EU dat hier kwam met verwachtingen door beloften, maar te maken kreeg met uitbuiting, misstanden met huisvesting en op straat terechtkwam. Samen met de gemeente Amsterdam startten we een onderzoek. Wat blijkt? In onze stad heeft meer dan de helft van die dakloze EU-burgers recht op gelijke behandeling en dus toegang tot opvang en zorg. Dat is veel meer dan tot nu toe werd aangenomen en geboden. Vaak hebben zij als arbeidsmigrant namelijk al jarenlang bijgedragen aan onze samenleving. Gelukkig kunnen niet-Nederlandse Europeanen die het zwaar hebben al bijna vijftig jaar bij ons inloophuis AMOC-Zuid aan de Stadhouderskade terecht. En sinds twee jaar bij AMOC-West aan de Transformatorweg. Ook hebben we een straatteam en een project dat ondersteunt bij het weer vinden van werk. Zo helpen wij degenen die reguliere hulp ontberen: met hun rechten en het vinden van een weg uit een diep dal.
“HET LEVEN OP STRAAT TREKT JE NAAR BENEDEN”
“Ja, het is hard werken in de kassen van Aalsmeer. En in de slachterij ook. Ik had dat wel gehoord en probeerde mijn best te doen. Je wilt graag. Maar dit ...” We spreken Daniel*, een in het zwart geklede, speciaal voor dit gesprek frisgeschoren, tengere man van tegen de dertig, geboren in Polen (zie foto hierboven). Veel toekomst had hij daar niet, met een veroordeling voor winkeldiefstal op zak. De vooruitzichten in Nederland, geschetst door een ‘uitzendbureau’, klonken veelbelovend. Maar na een paar maanden werd hij ziek. “Ik voelde me niet goed. En moet ook wel toegeven dat ik niet gezond leefde. Niet kunnen werken, betekent je slaapplek verliezen. Ik ben gaan zwerven. Toen hoorde ik van De Regenboog Groep.”
* Gefingeerde naam vanwege privacyredenen
Geen uitzondering
Zijn verhaal is bij lange na geen uitzondering. In Amsterdam gaat het om 1.800 tot 2.400 dakloze EU-migranten, waarvan er dagelijks zo'n zeventig bij AMOC-Zuid aankloppen. Mannen, overwegend in sweaters, spijkerbroeken en op sneakers, zitten aan tafels, drinken koffie of liggen op de grond. Ongezellig is het niet; druk wel. Wachten met het oog op een betere toekomst is het thema. “Ze zijn hier vaak met hun laatste geld naartoe gekomen”, schetst locatiehoofd Anika Apfel. “En eenmaal in Nederland worden ze tegen elkaar opgezet om hard te werken voor een hongerloon: voor jou tien anderen. Is er geen werk meer of word je ziek, dan word je je huis uitgezet. Schaamte, geldgebrek en slechte vooruitzichten thuis, staan de terugreis in de weg. Maar op straat stapelen de fysieke en mentale problemen zich op. Het leven op straat trekt je naar beneden.”
Weg omhoog
En vanuit dat dal biedt AMOC-Zuid een weg omhoog. Er is een inloopmogelijkheid met eten, drinken, een warme douche en schone kleding, een gebruikersruimte, een kleine nachtopvang en -heel belangrijk- maatschappelijk werk. “Mensen die hier binnenkomen moeten vaak eerst nog een weg afleggen, voordat ze kunnen bouwen aan iets wat op een toekomst lijkt”, zegt Tom Glowczewski, maatschappelijk werker ter plaatse. “Wat rust, je kunnen wassen, goed eten, allemaal zaken die essentieel zijn en je op straat ontbeert. Dat bieden wij en is voor de meesten iets van een begin. Elke bezoeker vraagt om een andere persoonlijke benadering. Maar enkele vaste, aan elkaar gerelateerde hobbels moeten vaak worden genomen. Als de stress wat is afgenomen, gaan we verder. Een extra probleem is vaak dat ze niet goed Engels spreken en de routes niet kennen. Wanneer je geen adres hebt, kun je geen bankrekening openen en geen verzekering afsluiten. Medische zorg en psychische begeleiding worden dan een probleem, net als alle andere vormen van bijstand.” Tom ziet elk klein stapje vooruit als een succes. Zijn uiteindelijke doel is mensen structureel van straat te krijgen en naar een leefbaar bestaan te begeleiden. “Mijn grootste succes is als ik ze niet meer zie omdat ze in hun eigen land een leven opbouwen. Dan krijg ik weleens een mailtje uit het buitenland met ‘dank voor wat jullie allemaal hebben gedaan’.”
Maatschappelijk werker Tom in AMOC-Zuid
‘Dronken Pool’
In dit tijdsgewricht komen veel vragen voorbij over de rechtvaardigheid van die geleverde voorzieningen. Tom is er duidelijk over: “Ja, dat idee van ‘daar heb je weer een dronken Pool’ bestaat. Maar we moeten niet vergeten dat we arbeidsmigranten hard nodig hebben, omdat ze laagbetaald werk doen in branches waar personeelstekorten zijn. En meer dan de helft van de dakloze EU-migranten in Amsterdam heeft gewoon recht op toegang tot opvang en zorg. Niemand is voorstander van grote groepen daklozen op straat en als je mensen voor werk inzet, heb je ook een zekere verantwoordelijkheid als beschaafd land.” Zoals Daniel de hulp van AMOC-Zuid onder woorden brengt: “Ik was verloren; had geen idee hoe ik het moest oplossen. En dan spreek ik nog Engels. De mensen hier hebben me zo goed geholpen, nu heb ik eindelijk wat rust en is het mijn plan zo snel mogelijk terug te gaan naar Polen. Mijn broer is getrouwd en net vader geworden. Zij hebben daar nu een huis, werk en een toekomst: een echt leven. Dat wil ik ook. Als ik eerder was teruggegaan, zonder hulp van de Regenboog te hebben gehad dus, was ik allang dood geweest.”
EINDELIJK VERBLIJFSVERGUNNING VOOR ONGEDOCUMENTEERDE SURINAMERS
In Suriname als Nederlander geboren, al decennialang hier, en toch: ‘illegaal’. Al die tijd geen recht op huisvesting, vaak geen bankrekening, geen zorgverzekering, maar wel altijd gewerkt en intussen op leeftijd. Onrecht dat nu wordt rechtgezet. Hosanna? Niet helemaal. We spreken projectleider Frederiek de Vlaming.
“Drie jaar geleden zijn we hiermee begonnen, met onderzoek, en nu is het werkelijkheid. Op 2 januari 2025 is het loket voor de verblijfsregeling van Surinaamse oud-Nederlanders geopend. Als je voor 25 november 1975, de dag van de onafhankelijkheid van Suriname, bent geboren en minimaal de afgelopen tien jaar in Nederland hebt gewoond, kun je naar het loket van het Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen om een verblijfsvergunning aan te vragen.”
Wat is de achtergrond?
“Tot vijf jaar na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, konden Surinamers die hierheen kwamen opnieuw hun Nederlandse nationaliteit aanvragen. Maar er bleken allerlei discriminerende en juridisch aanvechtbare barrières te zijn. Als je namelijk als witte Nederlander je Nederlanderschap had opgegeven omdat je naar Canada, Australië of Nieuw-Zeeland was geëmigreerd, kon je dat wel herstellen, via het zogeheten wedertoelatingsrecht. Dat recht hadden Surinamers die onvrijwillig hun Nederlanderschap waren verloren niet.”
Waardoor ging het over het algemeen mis met het opnieuw aanvragen?
“Doordat men de regeling niet kende of de regeling zelf onduidelijk was. Je komt uit een andere wereld en moet je weg nog zien te vinden. Je hebt geen ervaring met ambtelijke instanties en procedures. Velen van hen waren zelfs nog minderjarig. Ook vertelt men dat er vrij hoge kosten aan waren verbonden.”
Hoe hebben deze mensen geleefd al die jaren?
“Daar hebben we vanuit De Regenboog Groep onderzoek naar laten doen door de Erasmus Universiteit, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. Overleven, daar komt het wel op neer. Zwart werken en onregelmatige klussen zonder enige zekerheid, sjouwen, schoonmaken, de bouw. En van adres naar adres gaan, slapen op de bank bij familie of kennissen.”
Zonder recht op huisvesting van adres naar adres …
Het gaat over niet meer dan duizend mensen, een kleine groep. Hoe kwam de problematiek aan het licht?
“Deze mensen beginnen op leeftijd te komen. Ze werken tot ze niet meer kunnen en willen niet altijd meer een beroep doen op familie en vrienden, maar hebben wel steeds meer hulp of zorg nodig. Dus zagen we ze steeds vaker bij de locaties van De Regenboog Groep binnenkomen.”
Wat is er de afgelopen jaren allemaal ondernomen?
“Het was een traject van onderzoek doen, de overheid informeren, met parlementsleden praten en de media voeden met publicaties. Met vallen en opstaan. Het vorige kabinet was namelijk van plan de zaak te regelen, maar toen dat viel, verdween alles in een Haagse la. Net voordat het nieuwe kabinet aantrad, wist CDA-fractievoorzitter Henri Bontenbal nog een meerderheid voor de motie te halen om de regeling door te voeren. Toen daarover werd gestemd in Den Haag, zaten we met z’n allen op de publiekstribune, ook met de mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait. Een prachtig moment …een ontlading van vreugde; schrijnend onrecht werd daar rechtgezet.”
Frederiek de Vlaming
Welk gevoel overheerst nu?
“We zien dat deze verandering in het leven van mensen, behalve een grote opluchting, ook even wennen is. Jarenlang hebben ze onder een enorme druk geleefd, angstig over straat gelopen en durfden ze ’s avonds niet uit te gaan. Schaamte en wantrouwen spelen nog steeds een rol. Dus je ziet de aanvragen voor de verblijfsvergunning maar langzaam op gang komen. Openlijk over de gebeurtenissen spreken, bijvoorbeeld in een interview als dit, blijkt echt nog wat stappen te ver. Een vergunningaanvrager zei: ‘Al bijna dertig jaar is het wachten en wachten. Maar de dood wacht niet. Eens houdt het op. Ik ben al over de zeventig en werk nog. De pensioenleeftijd, alles is voorbijgegaan.’ Meer durfde hij in deze spannende tijd niet bloot te geven. Alles is niet zomaar goed natuurlijk, maar het is wel een nieuw begin. Ontspanning is er ook, en hoop. Men mag er eindelijk zijn; toegang tot zorg, een bankrekening, kunnen reizen, familie bezoeken. Een bezoeker die al jaren in een van onze inloophuizen meehielp, komt er nu in dienst als dagcoördinator. Hij is vijfenzestig en krijgt voor het eerst een arbeidscontract. Dit kan, nu hij zijn verblijfspapieren heeft. Dat is ...wel écht geweldig.”
Tekst: Gijs de Swarte, Jola Gosen | Fotografie: Mila van Egmond (AMOC-Zuid), Merlijn Michon (ongedocumenteerde Surinamers)