placeholder
Alle projecten

Buddy for newcomers

For a newcomer to Amsterdam, everything is new. The social culture is different, the language is foreign. This is fascinating, but can also make one feel lost. In addition, some refugees suffer from trauma or other psychological problems. That makes a new start extra difficult.

Welcome to the Netherlands

As a refugee buddy, you will support someone in getting to know our country, the city of Amsterdam and our language. Ultimately, your goal is to make the new Dutchman feel welcome. You break through the loneliness and displaced feeling

.

Here's how it works

You will help a refugee practice Dutch, you will support with practical matters such as mail and administration and you will offer a listening ear. Of course you will also do fun things and discover Amsterdam! Coffee with a stroopwafel, going to the spheres, skating together or to the Albert Cuyp. After all, you're also here for the fun! Instructive for the refugee, but also fascinating and insightful for yourself.

Become a volunteer

Do you have time once a week or once every two weeks? Are you curious about cultural differences? Then become a volunteer. Click the button below and sign up.

Need a buddy?

What you will do with your buddy or how your buddy can help you, you decide that together. In any case, you will learn more about Dutch people and how they think and behave. Moreover, you practice the Dutch language and get to know new people.

You see your buddy at least once every two weeks. You do this for six months to a year. We look for a volunteer who suits you. Moreover, the coordinators keep in touch with you.

Do you actually just want to learn the language better? Then check out www.taalcoachwijzer.nl

Funders

Mates for Refugees is co-funded by the Support Fund, Oranje Fonds and VSB Fonds.

Verhalen

Lees hier wat wij allemaal meemaken en wat ons in beweging brengt
placeholder

Wat zeg je tegen een vluchteling?...

Chulah Berkowitz over haar ervaringen in de noodopvang van De Regenboog Groep Ik ben zenuwachtig. Het is mijn eerste keer. Zou ik het wel goed doen? Straks sta ik oog in oog met echte vluchtelingen. Pff. Met de mensen die de krantenkoppen beheersen. De mensen op wiens gezichten ik enkel pijn, weemoed en doodsheid heb gezien. Op foto’s in de krant dan. En op beelden in het nieuws natuurlijk. Hoe moet ik doen als ze binnenkomen? Vriendelijk lachen, ze bij me op schoot nemen? Over hun hoofd aaien? De moeder Theresa in mij wil ze helpen. Ik wil dat ze weten dat ze wat mij betreft welkom zijn. 'Tuurlijk, maar pas op dat je niet vervalt in overdreven zielige beeldvorming van vluchtelingen!' zegt mijn innerlijke antropologische alter ego. Het zijn net mensen. Net als cliënten van De Regenboog Groep hebben ze een hoop meegemaakt de afgelopen tijd. Toch lukt het me nog niet om ze als normale mensen te zien die het gewoon fijn vinden als je een praatje met je ze maakt. Ik heb geen idee hoe ik me moet opstellen. Als ik binnenkom, is de zaal nog leeg. Er zijn twee andere vrijwilligers en Nasir -onze vrijwillige duizendpoot- en Dragan, de coördinator. Ik stel me voor en omdat ik bij De Regenboog werk lijken ze me aan te kijken met een blik van „vertel ons wat we moeten doen”. Gelukkig is Nasir er. Ik heb namelijk GEEN IDEE wat ik moet doen. Nasir springt ertussen en geeft ons een rondleiding achter de schermen van de zaal. Beneden in de kelder ligt het vol met zakken met dekens, kleding en staan de veldbedjes opgeklapt naast elkaar. We moeten er meteen al een paar mee naar boven nemen. Nasir vraagt ons om de gebruikersruimte om te toveren tot nachtverblijf voor vrouwen en kinderen. Overdag wordt in die ruimte hevig drugs gebruikt en dat ruik je. Een beetje weeïge geur, zoet als verse babyluiers. We maken het extra goed schoon en proberen de geur te verbloemen met wat 'heerlijke' allesreiniger. Terwijl ik met een doekje langs het tafelblad strijk en twee peuken van de vloer haal, besef ik me dat dit echt noodopvang is. Wie laat nou mensen in een drugshol slapen. Laat staan kinderen? Nood breekt wet. Er passen precies zes bedjes in. Laken erop, een kussen klaarleggen en een deken aan het voeteneind. Grappig, bezig zijn met het opmaken van een bed voor iemand anders is iets waar ik een deel van mijn hart in kwijt kan. Normaal gesproken maak ik het bed van mijn dochter op. Het voelt als een heel liefdevolle daad. Als ik klaar ben vraag ik me af of de vluchtelingen met mijn beetje liefde extra lekker zullen slapen. Tot half tien is het rustig. Elke avond is het weer afwachten hoeveel mensen er overnachten. Straks komt er niemand… Opeens gaat de bel en staan er acht mannen voor de deur. Ze zijn gebracht door de vrijwilligers van Welcome Refugees op het Centraal Station. Verlegen, gespannen en vooral vermoeid nemen ze plaats aan de tafels vlakbij de keuken. Ze spreken geen Engels, dus praatje met ze beginnen is lastig. Hoe maak ik contact? Er liggen boterhammen met kaas en halal worst klaar. Blij dat ik iets om handen heb, pak ik de schaal met boterhammen en loop met een warme mama-glimlach op het groepje mannen af. Als ik de schaal voorhoud staren ze glazig en bevreemd naar die platte bammetjes met een gele lap ertussen. Opeens voel ik me ontzettend onnozel: hoe kunnen we ze nou boterhammen met kaas geven terwijl de schappen bij de Albert Heijn vol staan met houmous en tehina? Toch nemen ze voorzichtige happen van het brood. Ik druip af naar de keuken en snij gauw snij wat komkommertjes. De mannen zijn druk in de weer met hun telefoon. Gelukkig spreekt Nasir Arabisch. Wanneer ze aangesproken worden in hun eigen taal zie ik ze ontspannen. Een enkeling neemt een hap van zijn boterham met kaas. Om half elf beginnen we met het inrichten van de grote zaal met veldbedden. We hebben net een rij van tien bedden af, als een groep van vijftien mensen binnenkomt. Waaronder vrouwen en kinderen. Een man van Welcome Refugees schiet me aan en vraagt me om hulp met een baby. Zonder na te denken loop ik mee en krijg de baby in mijn armen geduwd. Ze voelt erg koel. De man legt uit dat de baby moet huilen als ze plast. Ik neem de baby mee naar de gebruikersruimte en leg haar op een kleedje. Bij het verschonen van haar luier verschijnen knalrode billetjes. Ze lijken wel besmeurd met een blik tomaten. Natuurlijk moet ze huilen als ze plast! De luier zit bomvol. Gelukkig hebben veel mensen pakken met luiers gedoneerd. Er is zelfs iemand zo goed geweest om een potje sudocrème mee te geven. Ik graai het tussen de babyspullen vandaan, ren weer terug naar de moeder met baby en gebaar haar dat ze het spul op de billetjes moet smeren. Ze geeft me een handkus en begint meteen. Dit is dus noodhulp: mijn alter ego hoor ik niet meer. Er is werk aan de winkel, die mensen moeten worden geholpen. Het is gedaan met de rust. Elke kwartier druppelen mensen binnen. Alle bedden moeten klaarstaan en de zaal kan volgezet worden. Zodra het kan, pakken mensen een bedje en gaan liggen. Ze zijn echt doodop.Ik ondertussen ook. Om 1 uur 's nachts zit mijn shift erop en ik spring op de fiets. Mijn hoofd tolt. Ik kan wel dansen van vreugde dat ik iets gedaan heb dat goed is voor andere mensen. Ik voel tranen omdat ik kinderen zag bellenblazen en tekeningen maken, net zoals mijn eigen dochter dat doet. Ik zag mannen die zich weerloos neerleggen bij de onmacht van de situatie en plaatsnemen op een wankel veldbed. Ze zijn niet koning in hun eigen land. Ze hebben niets meer. Ze zijn overgeleverd aan de gastvrijheid van een volledig nieuwe omgeving. Wat doet dat met je als mens? Hoe kwetsbaar.Ik val pas om 4 uur in slaap. In een warm fijn bed naast mijn geliefde. Wat een luxe.
...
placeholder

Het reilen en zeilen van een opvang voor Oekraïense vluchtelingen...

´Een bezoek aan een van onze opvanglocaties´ Jola Gosen; 28 maart 2022. Als ik het oude schoolgebouw binnenkom, loopt een gezin -vader, moeder en allebei een kleintje op de arm- zoekend rond. “Do you have a buggy for us?” “Yes, over there, at the entrance, you can pick one”, zegt de beveiliger, wijzend naar een zestal kinderwagens. Hij voegt er met een vrolijke knipoog aan toe: “Do you wanna take a test drive?” Het stel lacht vriendelijk, maar blijft gelaten. Dit typeert de algehele sfeer bij opvanglocatie de ‘Oude Kleine Kapitein’, genoemd naar de basisschool die er eerst zat. Met man en macht werkt men hier nu aan een veilige, huiselijke plek voor Oekraïense mensen, die enorm dankbaar zijn, maar liever ergens anders waren geweest, namelijk: thuis … Dan lijkt gelatenheid logisch, en is een lach knap.   De Oude Kleine Kapitein In schoolgebouw de Oude Kleine Kapitein zijn honderdtien opvangplekken gecreëerd voor Oekraïners gevlucht voor het oorlogsgeweld in hun land. Ik, Communicatiemedewerker van de Regenboog, heb er een week na opening van de opvang een afspraak met Daphne. Zij is normaal locatiehoofd van ons inloophuis Blaka Watra, maar die rol heeft ze even gedag moeten zeggen. Nu runt zij deze vluchtelingenopvang en is ze steeds -samen met twee anderen- betrokken bij de opstart van nieuwe door de Regenboog te verzorgen opvanglocaties voor Oekraïense vluchtelingen. In totaal vijf nu. Wat komt er allemaal kijken bij zo’n opstart? Daphne: “Je begint met het samenstellen van een team. Dat betekent onder andere een hoofd aanstellen en medewerkers en vrijwilligers verzamelen. Er dient altijd een minimum aantal bhv’ers per locatie aanwezig te zijn, dus daar moet je ook rekening mee houden. Bij ons zijn daarom heel veel mensen de BHV-cursus gaan doen. Je regelt de faciliteiten -zoals waar het eten vandaan komt- en je vraagt het ‘opstartpakket’ aan bij het secretariaat. Daarin zitten dingen als een laptop, telefoon, perforator, stiften, blocnotes, post-its, sleutelhangers, én zelftesten natuurlijk.” "Toen bleek Oekraïense doventaal heel anders te zijn dan Nederlandse doventaal. Daar loop je dan toch tegenaan." “Verder benader je een kraamzorg en koppel je een huisarts aan de locatie. De meeste mensen willen graag meteen een dokter zien. Dat geeft misschien een gevoel van veiligheid, dat alles oké is. Vaak hebben mensen ook medicatie nodig." Daphne vervolgt: "Je zorgt ervoor dat er lakens op de bedden liggen, zodat deze bij aankomst gelijk kunnen worden opgemaakt. En er zijn áltijd onverwachte dingen. Hier was het pand bijvoorbeeld niet op tijd af, waardoor de klussers nog met hun slijptol in het puin stonden te wroeten, toen de eerste bewoners aankwamen. Ook kwamen er opeens veel dove mensen, dus regelden wij een doventolk. Toen bleek Oekraïense doventaal heel anders te zijn dan Nederlandse doventaal. Daar loop je dan toch tegenaan."   Huisduif Bij de Oude Kleine Kapitein kunnen gezinnen mét hun huisdieren verblijven. Dit levert volgens Daphne soms grappige situaties op. "Zo werd ik bijvoorbeeld vanuit de centrale instroomlocatie gebeld: ‘er staan hier mensen met een duif, mogen die ook komen?’ Ja hoor, kom maar op. Dus nu hebben we honden, katten en zelfs een huisduif!”, zegt Daphne lachend. “De Dierenambulance -waar we overigens heel veel van hebben gehad- bracht een vogelkooi en klaar. Verder moeten al die dieren worden gevaccineerd door een dierenarts. Dat hebben we hier ook moeten regelen.”   Wat doe jij nu op een gemiddelde dag? Op het moment dat ik deze vraag stel, komt er een vrijwilliger naar Daphne toe om haar te wijzen op de steeds groter wordende plas water op de stoep voor het gebouw. Daphne: “Omdat de pomp kapot is, moet het vieze water vijf keer per dag worden afgezogen, anders overstromen de toiletten. Ze hadden al geweest moeten zijn.” Ze pakt haar telefoon om te bellen en loopt even weg. Als ze terugkomt zegt ze: “Maarrum, alle losse eindjes aan elkaar knopen.” Het is het antwoord op de vraag wat ze op een gemiddelde dag doet. 98 telefoontjes en 27 appgesprekken Daphne gaat verder: “Laatst heb ik een keer geteld en kwam ik op één dag op achtennegentig telefoontjes en zevenentwintig verschillende appgesprekken.” Terwijl ze dit zegt, loopt een bewoonster op ons af: “Water is coming out.” De Oekraïense vrouw heeft haar handen in de lucht, maar lacht nog wel. Daphne: “I think they are on their way”, en ze pakt de draad weer op in haar verhaal. Nét als ze vertelt dat er ook veel contact is met de wijkagent, komt er een busje voorbij rijden van waaruit twee agenten enthousiast naar haar zwaaien. “Hey, toevallig.” We moeten er allebei om lachen. Op de vraag of het haar ook nog lukt wat uitgebreider met de Oekraïense mensen te praten hier, dempt de altijd geïnteresseerde, goedlachse Daphne een beetje. “Ik heb gewoon geen tijd om dat écht goed te doen en dat vind ik heel jammer. Dat doen de medewerkers en vrijwilligers meer, en als zij dan iets niet weten, komen ze bij mij.”   Wat doen de vrijwilligers hier allemaal? Daphne: “We hebben vrijwilligers voor het keukenwerk, het halen van boodschappen …” Alsof iemand ermee speelt, komen twee opgewekte heren haar op dat moment een pinpas teruggeven. Het zijn buurtbewoners Hisko en Jelte die al snel bij de komst van de vluchtelingenopvang op het Java-eiland aanboden te helpen en dus nét de boodschappen hebben gehaald. Hisko: “Ik had een project af en leefde totaal hedonistisch, waardoor ik dacht: ‘laat ik wat terugdoen!’” Prachtig natuurlijk, waarop Daphne direct vervolgt: “Er is ook altijd wel wat te doen voor vrijwilligers: spullen uitsorteren, tolken, mensen aandacht geven door een praatje te maken, een luisterend oor te bieden of een spelletje te spelen … Bij de receptie zitten vrijwilligers … én veel vrijwilligers doen iets speciaals, zoals yogales geven bijvoorbeeld." Een bewoonster die meubelmaakster is, wordt betrokken bij het inrichten en aankleden van het gebouw "Wat ook mooi is om te vertellen, is dat het Thuishaven Collectief nu alles aan het aankleden is, hier in het schoolgebouw. Zij komen continu met spullen: planten, kleden, lampen, schilderijen … En achter het gebouw hebben ze een werkcontainer ingericht om zelf dingen te maken. Hier betrekken ze een bewoonster bij die meubelmaakster is. Daar kwamen we toevallig achter toen er tafeldelen werden gebracht. De bewakers, brandwachten én jongens van het team stonden er allemaal bij te ‘koekeloeren’ en wisten niet wat ze ermee aan moesten. Toen kwam die dame en had zij die tafels in een mum van tijd in elkaar.” Daphne lacht er tevreden bij. “Nu maakt ze bouwtekeningen voor het opknapteam. Echt zó leuk!” Zou je verder nog graag iets willen delen? Daphne: “Ik vind het vooral aangrijpend als mensen alleen komen, zonder familie. Dan vraag ik me af hoe dat kan. Zo is een dove jongen hier helemaal alleen. Wat moet dat een moeilijke reis zijn geweest voor hem. Iets wat ik mooi vind, is dat de bewoners van alle opvanglocaties heel veel meehelpen. Met sjouwen, koken, schoonmaken, klussen en noem maar op ... Een vrouw die kapster is, voorziet nu iedereen van een knipbeurt hier."   "Én iets grappigs: ´een dag is geen dag zonder soep voor Oekraïners´ en dan heb ik het niet over zo’n groen zakje. Elke dag na de boodschappen, maken een paar vrouwen soep voor het hele huis. Die is dan voor de volgende dag, want dan smaakt ´ie lekkerder. Dat doen ze héél graag, anders krijgen ze van ons een broodje kaas.” Daphne lacht erbij, het zijn mooie cultuurverschillen. De bewoners en het contact met elkaar En het verdere contact tussen de bewoners? Elke locatie heeft een bewoners-appgroep waarin allerlei dingen worden afgesproken. Bij de informatiebijeenkomsten van maatschappelijk werk zit iedereen bij elkaar. "En in de eetzaal zie je ook wel wat ontstaan tussen mensen en groepjes", vertelt Daphne. Maar de behoefte ligt meer ergens anders.   Toekomstperspectief in duigen De Oekraïners willen vooral graag werken. Daphne: "Schoonmaken bieden ze bijvoorbeeld heel veel aan. Maar ja, daar moet wel het een en ander voor in orde zijn. En praktische zaken -zoals het verkrijgen van een burgerservicenummer en leefgeld- komen nu eenmaal wat langzaam op gang. Hierdoor stagneert de integratie ook iets. Dit is waar de mensen gestrest over zijn: dat ze opeens een leven moeten opbouwen zonder geld. Hun toekomstperspectief is compleet in duigen gevallen en dan ben je ook nog eens in een land waar je de taal niet spreekt. De bijeenkomsten van maatschappelijk werk zijn hier heel waardevol voor.” Rennen, vliegen, springen ... We zitten op een muurtje voor het gebouw te kletsen. Een plek waar we dus makkelijk kunnen worden onderbroken. “Zijn jullie van de Regenboog?” Er staat iemand van het Leger des Heils voor ons neus. “Oh ja ...”, zegt Daphne. “Zij komen een gezin brengen dat met hun hond niet in de opvang mocht waar ze zaten. Even regelen.” Ze gaat naar binnen. Bij terugkomst spreekt een buurtbewoner haar meteen aan: “Mijn broer is overleden en hij had een tafeltennis- en voetbaltafel. Zaterdag kan ik vervoer regelen. Is dat wat?” “Ja, graag!”, hoor ik Daphne enthousiast zeggen. “Op de boot hebben we ook een tafeltennistafel staan en daar wordt heel veel gebruik van gemaakt.” Als deze lieve weldoener met duidelijke emotie in zijn ogen nog niet op de fiets zit, komt Tanja van het Thuishaven Collectief gezellig een praatje met ons maken. Ze vertelt dat ze met alles wat ze doen, anticiperen op wat de mensen daadwerkelijk nodig hebben hier. Klinkt goed, maar voordat we verder kunnen praten, rent Daphne op haar slippers achter een vrachtwagentje van kringloopwinkel Rataplan aan: “Hier, hier, hier!”, roept ze. Ze zwaait erbij. De wagen was namelijk al drie keer voorbij komen rijden zonder de opvang te spotten, ook daarvan was Daphne in de tussentijd telefonisch op de hoogte gesteld.   Een school en een schip Nadat we de meubels van de kringloop met de mensen van het Thuishaven Collectief en een groepje bewoners hebben uitgeladen en in een treintje naar de juiste plek hebben gekregen, vraagt een vrijwilliger aan Daphne of er zich ook een psycholoog onder de groep vrijwilligers bevindt. Daar wordt namelijk om gevraagd. Daphne geeft aan dat zo even te regelen met de persoon in kwestie en vertelt mij onder de basketbalnetten in de oude gymzaal waar we tijdens de rondleiding zijn aangekomen dat het ontbijt en de lunch hier zijn en het avondeten 's avonds tussen zes en acht op de Bellini-boot is.   Cruiseschip Bellini* ligt slechts een paar honderd meter van het schoolgebouw af en hierop wordt ook een vluchtelingenopvang gerund door de Regenboog. Er verblijven honderdzestig Oekraïners. Samen met de honderdtien plekken in het schoolgebouw, biedt Java-eiland dus plek aan 270 vluchtelingen. Daphne en ik komen erachter dat we de zes op de klok inmiddels ruimschoots zijn gepasseerd en gaan dus meteen maar even naar de eetzaal op de boot toe. * Dit schip is op vrijdag 6 mei om capaciteitsredenen omgewisseld met hotelschip Carissima (Bellini ligt nu in Zaandam voor vluchtelingenopvang via het COA en Carissima bij Java-eiland voor onze opvang)   Eindelijk Als we buiten komen, ziet Daphne dat ze nog steeds niet zijn geweest om het water af te zuigen, waarop ze haar telefoon weer pakt. Bij de receptie van de boot grijpen een medewerker en een vrijwilliger hun kans Daphne even te spreken over waar, welke was, door wie moet worden gedaan en nog iets over lakens. Daarna eten we samen de pasta met tomatensaus en de salade die deze avond het menu uitmaken van de Oekraïense vluchtelingen op Java-eiland. Het eten is gemaakt door 50/50 van het Leger des Heils, onze eigen sociale firma KLUTS én een ploegje van een kok met wat medewerkers alhier. Zij verrijken het aangeleverde waar nodig en maken het tot een lekkere combi. Na het eten komen we terug bij de Oude Kleine Kapitein en zien we dat het water eindelijk is afgezogen … Als bezoeker zie je alleen de gelatenheid waarachter alles schuilgaat. Hier krijgt ontheemd betekenis. De sfeer in de vluchtelingenopvang Gelaten is het enige juiste woord dat in me opkomt. Mensen hebben huis en haard achtergelaten. Zij komen ergens waar elke bewoner net als zij uit Oekraïne komt, maar kennen elkaar nog niet. Het zijn vreemden van elkaar. In een vreemd land. Waar ze de taal niet spreken. De Gewoontes niet kennen. En waar ze eigenlijk niet hadden willen zijn. Zij hebben huis en haard achtergelaten, niet wetende wat er nog van over is als ze ooit teruggaan. Zij hebben familie, vrienden en geliefden achtergelaten, niet wetende of ze hen ooit nog terugzien. Ze kunnen nog niet zoveel. Werk, studie, geld, hebben ze niet. Sommigen zitten bij elkaar. Maar velen dwarrelen of hangen rond, alleen of met kinderen, het nieuws op hun telefoon checkende. Ontheemd krijgt hier betekenis. Wat moet je ook? Opeens ben je ergens en wil je heus iets opbouwen, maar het liefst wil je snel terug. In ontreddering wat rust en acceptatie vinden, elkaar leren kennen, én de omgeving. Het kost tijd. Hier geen uitzinnigheid in welke vorm dan ook: niet in gelach, grappen of feestelijkheden. Evenmin in drama of gehuil. Er wordt natuurlijk wel veel gehuild. Er zijn zorgen. Er is verdriet en trauma. Maar als bezoeker zie je alleen de gelatenheid waarachter alles schuilgaat … Tekst & fotografie: Jola Gosen              
...

Welkom bij De Regenboog Groep

Wij plaatsen cookies voor de werking en verbetering van deze website. Daarnaast gebruiken wij en onze partners tracking cookies op onze site om websiteverkeer te analyseren. Klik op Ja om hiermee akkoord te gaan. Lees ons cookiebeleid.